Intervieuw in “De Appel” , oktober 2009

INTERVIEW IN “DE APPEL”, JAARGANG 32 / OKTOBER 2009
(verenigingsblad van Werktuigbouwkundig Studiegenootschap Isaac Newton, Universiteit Twente)

Het stemmen van een piano is een zoektocht naar het beste compromis. Stemmer Hans ten Velden weet de juiste balans al enkele tientallen jaren te vinden en stemde voor de beste pianisten ter wereld. Ondanks de technische aard van zijn beroep omschrijft hij zichzelf eerder als musicus dan als technicus: ‘mijn werk staat altijd ten dienste van de muziek’.

Ten Velden ontmoette in het cultuurrijke Zuid-Frankrijk, zijn vroegere verblijfplaats, belangrijke mensen uit de muziek- en stemmerswereld. Tijdens de zomers vormden de vele muziekfestivals een piekbelasting voor de enkele concertstemmers die daar werkten. Door zijn bewezen vakbekwaamheid werd Ten Velden benaderd en gevraagd te assisteren en zo deed hij zijn eerste grote ervaringen op als concertstemmer.
Na zijn terugkeer uit Zuid-Frankrijk wist Hans ten Velden een droombaan te bemachtigen. ‘Het was een unieke kans. Ik kon werken bij een bedrijf dat een Amerikaans concept hanteerde: het verhuren van een concertvleugel inclusief stemmer. Ik reed in diverse West-Europese landen telkens voor een andere pianist, soms ook wekenlang voor dezelfde, van optreden naar optreden. De dienstdoende concertvleugel was nooit ouder dan twee jaar; toppianisten eisen dat’. ‘Door de enorme hoeveelheid aanslagen tijdens een concert ontregelt zo’n instrument sneller dan de gemiddelde piano bij iemand thuis. Maar het zijn vooral de wisselende omstandigheden, luchtvochtigheid en temperatuur, die de uit hout vervaardigde zangbodem beïnvloeden en ertoe leiden dat het instrument ontstemd raakt.’

In zijn hoogtijdagen kwam Ten Velden ’s ochtends in Parijs of Barcelona aan en stemde nog voor de middag de vleugel. Vervolgens repeteerde de pianist – niet zelden van wereldfaam – voor het optreden van die avond. Daarna werd begin van de avond voor het concert opnieuw gestemd en ook in de pauze keek hij de vleugel altijd even na.
Het vinden van een balans tussen de kwinten en octaven is de grootste opgave voor een stemmer. In de Westerse muziek beslaan zeven octaven altijd twaalf kwinten. Een octaaf is de afstand tussen twee gelijknamige tonen en de uiterste tonen verhouden zich als 1:2. Een kwint is het interval tussen vijf tonen en de uitersten verhouden zich als 2:3. Een rekensom leert dat (1:2)^7/(2:3)^12 niet precies één is: het Pythagoreïsch komma. Wanneer je een octaaf zuiver stemt kloppen dus de kwinten niet en andersom. Overal het algemeen wordt gestemd op basis van reine octaven maar voor een mooi concert zullen reine kwinten voor een beter samenspel met andere instrumenten zorgen.
Naast stemmen, houdt een concertstemmer zich bezig met intoneren. ‘Intoneren’, vertelt Ten Velden, ‘heeft te maken met de klankkleur van een instrument. Iedere toon bestaat uit een reeks boventonen, waarvan de grondtoon het sterkst klinkt. De boventonen zijn als het ware verborgen aanwezig in de grondtoon en vormen een oplopende reeks volgens een vast patroon. Zij bepalen de klankkleur van iedere afzonderlijke toon: als de lagere boventonen domineren is de klank vol en rond en bij dominantie van de hogere is ze juist scherp. De mate van aanwezigheid van de boventonen bepaalt de klankkleur van ieder instrument en zorgt er voor dat ons gehoor bijvoorbeeld een fluit van een trompet kan onderscheiden. Als basis voor een perfecte intonatie moet de pianohamer bij een meersnarige toon alle snaren precies recht raken. Ook de snelheid waarmee de kop zich weer van de snaren af beweegt is belangrijk, vooral bij hoge tonen kunnen de snelle golven ongewenst gedempt worden als de hamer de relatief korte snaren te lang raakt.’
Maakt zoveel exacte wetenschap een stemmer tot een technicus? Volgens Ten Velden verschilt dat per stemmer; zelf ziet hij zich niet als technicus. ‘Ik ben een stemmermusicus. Dat is belangrijk, want mijn werk staat altijd ten dienste van de muziek. Een pianist kan immers niets meer veranderen aan het instrument. Ik moet er van tevoren zeker van zijn dat het instrument naar behoren functioneert en dat het te spelen stuk goed gaat klinken, overigens niet alleen voor de pianist maar ook voor alle toehoorders in de zaal. Zeker voor concertstemmingen is dat inzicht nodig. Er bestaan wel stemmers die geen noot kunnen spelen, maar onder concertstemmers komen ze niet voor.’
Het onderwerp van de stemmermusicus of stemmertechnicus brengt Ten Velden bij een kwestie waar hij zich veel over heeft gebogen: kan een apparaat een stemmer werk uit handen nemen? Ten Velden vindt van niet en beargumenteert op grond van eigen ervaring. ‘Er zijn teveel parameters die een rol spelen, dat maakt het stemmen zeer complex. Die apparaten zijn prachtig speelgoed, maar ze zijn niet volledig. De pianotoon is zoals we al gezien hebben op zichzelf te complex en wordt bovendien beïnvloed door akoestische effecten van de ruimte waarin de piano staat alsmede door instrument-eigen resonanties, bijvoorbeeld die van hamerstelen. De muzikaliteit van de stemmer zelf speelt ook een belangrijke rol. Het oor neemt de gevolgen van al die factoren in één keer moeiteloos waar en is daarom betrouwbaarder dan iedere technologische oplossing.’

Ten Velden stemt nog altijd op het gehoor maar niet meer voor een publiek van toppianisten die een piano met stemmer huren. ‘Ik heb dat achter me moeten laten. Ik werkte heel hard en dat deed mijn sociale leven geen goed. Ik leefde in een bijzondere wereld met bijzondere mensen. Toppianisten hebben door hun talent vaak een wat ongewone jeugd gehad: al vroeg werden ze door hun enthousiaste omgeving tot steeds grotere prestaties gedreven en al op jeugdige leeftijd traden ze op voor een groot publiek. Het zijn bovendien perfectionisten. Het was een geweldige tijd, en ik heb grote bewondering voor de mensen met wie ik werkte.’

Nu stemt Ten Velden voor particulieren in voornamelijk het middendeel van Nederland. ‘Ik moest kiezen tussen ongelukkig worden in mijn sociale leven, of in mijn professionele leven. Dat klinkt misschien wat zwaar, maar zo lag het er toen ongeveer voor. Ik heb de wereld van de concertmuziek achter me moeten laten.’ Even vertrekt zijn gezicht, als in pijn. ‘Soms voel ik het nog wel.’

Posted by hans 0 Comments

0 comments

The comments are closed